De Europese Commissie presenteert woensdagmiddag haar voorstel voor de nieuwe meerjarenbegroting van de Europese Unie. Daar is maar liefst duizend miljard dollar mee gemoeid, dus de lidstaten kunnen zich opmaken voor een stevig potje bakkeleien.
De belangrijkste vraag is: waar gaat al het geld heen en wie betaalt wat? Dit zijn een paar belangrijke twistpunten:
1. Rijk versus arm
Er zijn in de Europese Unie elf rijke landen die meer betalen dan ze ontvangen. Omgekeerd zijn er zeventien landen die meer geld ontvangen dan ze betalen. Door de Brexit en de toegenomen welvaart in een aantal landen, zal er een verschuiving optreden in wat landen moeten betalen en wat ze terugkrijgen.
De EU wil bijvoorbeeld van de korting af die sommige landen krijgen. Groot-Brittannië kreeg namelijk altijd wat korting op de bijdrage dankzij wijlen Margaret Thatcher. Maar nu die korting door het vertrek van de Britten vervalt, wil de EU ook een streep halen door de korting van landen als Zweden, Denemarken en Nederland.
2. Positie van Nederland
Het verdwijnen van kortingen kan negatief uitpakken voor Nederland. We worden straks misschien wel het land dat het meest betaalt aan de Europese Unie. Op dit moment betalen we bruto ongeveer 7 miljard euro per jaar aan de begroting, volgens de NOS kan dat oplopen tot 10 miljard. Let wel dit zijn brutobedragen, want Nederland ontvangt jaarlijks ook ruim een miljard euro aan EU-subsidies.
Nederland wil in ieder geval meer invloed op de uitgaven van de Europese Unie. Zo wil Nederland dat er minder geld naar de landbouw- en regiofondsen gaat, en juist meer naar innovatie. Op dit moment gaat ongeveer 40 procent van het budget naar landbouw en een kwart naar innovatie.
3. Oost versus Zuid
Het lijkt erop dat de Europese Commissie het cohesiefonds van de EU wil aanpassen, dat bedoeld is om de ongelijke verdeling van welvaart weg te werken. Tot nu toe werd er bij de verdeling van die pot alleen gekeken naar het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Maar daar komen nu mogelijk andere factoren bij, zoals jeugdwerkloosheid en het aantal opgevangen asielzoekers, schrijft Trouw.
Landen waar veel migranten aankomen, zullen dus relatief een wat groter deel van de pot krijgen, ten nadele van andere landen. Griekenland, dat veel kosten moet maken door de migratiestroom, zal meer geld krijgen, maar dat zal ten koste gaan van Oost-Europese landen die minder te maken hebben met vluchtelingen.
4. Antidemocratische staten
Tot slot wil de Europese Commissie de financiële steun aan lidstaten kunnen opschorten als die hun rechtsstaat en democratie ondergraven, zoals Polen en Hongarije, schrijft het FD. Op dit moment is de EU vrijwel machteloos op het moment dat een lidstaat besluit antidemocratische maatregelen door te voeren.
Er loopt nu een procedure tegen Polen om mogelijk het stemrecht in te trekken, maar die is tijdrovend. Daarom zouden er handigere middelen moeten zijn om lidstaten terug te fluiten als die tegen de waarden van de EU in handelen, zoals financiële maatregelen.